Thich Nhat Hanh is Vietnamees. De strijd en het lijden in de Vietnamoorlog en de eerdere oorlogen in zijn land kent hij uit ervaring, ze zijn ook zijn geschiedenis. Zoals negentig procent van zijn volk is Thich Nhat Hanh een boeddhist. Hij weet welke rol het boeddhisme gespeeld heeft in de vorming van het Vietnamese volkskarakter en is ervan overtuigd dat het de kracht bezit samen met de christenen en andere, humanistisch denkende groeperingen zijn land te redden.
Saigon noemde hem een communist. Voor Peking en Hanoi was hij een man ‘met lichaam en ziel verkocht aan het Witte Huis’. Hij spreekt als een dichter, pamflettist en redenaar uit naam van de miljoenen Vietnamezen die de tol betalen van een machtsstrijd die hen vreemd is, en die maar één ding willen: in vrede zichzelf zijn. Voor hen stichtte hij in 1965 een school voor ontwikkelingshulp binnen eigen land. Voor hen ging hij als reizend ambassadeur naar Amerika en Europa met zijn boodschap: het zijn onze broeders die wij doden.
Thich Nhat Hanh schreef dit boek in de eerste periode van zijn ballingschap in Parijs. De Nederlandse uitgave verscheen in 1967 op initiatief van de Nederlandse afdeling van het Internationaal Comité van het Geweten inzake Vietnam (secretariaat Kerk en Vrede)..

Oorspronkelijke titel:
Vietnam, the lotus in the sea of fire
Uitgever Ten Have
1967 / 157 blz.
paperback